Vancouver – laatste pleisterplaats

24 juli 2015 - Amsterdam, Nederland

“From sea to sky, Vancouver is one of the most naturally picturesque cities in the world.  With the Pacific Ocean on its doorstep and the Coast Mountains out its back door, Vancouver is as majestic as city can be, and the OPUS Hotel Vancouver celebrates that sense of natural majesty.” (Uit: reclamefolder van Opus Hotel Vancouver).

Rond 13.00 uur reden we met de bus, die ons op de veerboot had opgepikt, Vancouver binnen. Nog een kwartiertje lopen naar het adres van het guesthouse en we stonden voor een prachtige oude, maar wel tamelijk verwaarloosde, villa.  Twee paadjes liepen vanaf de stoep de tuin in en kwamen elkaar tegen bij een statige trap. Nog even sjouwen met de rolkoffer dus.  Ook binnen was de villa oud, redelijk bijgehouden maar nog geheel in oude stijl : houten lambrisering, beschilderde plafonds met ronde hoeken,  houten paneeldeuren. Als verblijfplaats voor de (voorlopig) laatste 3 dagen op dit continent paste het uitstekend bij ons doel: de stad bezoeken, en ’s avonds in de rust terugkeren.
Vanaf het guesthouse was het ½ tot 1 uurtje lopen naar downtown, afhankelijk van de route en het tempo. Het guesthouse lag in een chique buurt, waarvan een deel uit enorme villa’s met hoge, dichte heggen ervoor bestond. Ook de ambassadeurswoningen lagen in deze wijk. Maar op de hoek van de straat gelukkig ook Starbucks, die de overgang naar een wat minder chique woonwijk markeerde. De wijk werd aan weerskanten begrensd door een hoofdweg downtown, waarover (trolley)bussen reden, en desgewenst was er ook nog een soort metro (Canada Line) in de buurt die in korte tijd hartje stad bereikte.
Maandagmiddag verkenden we de omgeving van het guesthouse en dat was leuk, omdat je daarmee ook meteen de leuke eettentjes ontdekt die wat dichter bij huis zijn. En de activiteiten in een buurt die de samenhang creëren of versterken, zoals een buurt-tuin op een braakliggend stuk tussen de huizen, waarin buurtbewoners hun eigen tuintje hadden met bloemen en planten, of met groenten en fruit. Maar ook – gewoon tussen de huizen in – een enorm grasveld met daarop diagonaal 2 honkbalveldjes, die druk gebruikt werden in de vroege ochtend en de vroege avond, zowel door kinderen en jongeren als door volwassenen. Op het pad dat langs deze veldjes liep stond een sandwichbord met daarop een uitnodiging voor de buurtbewoners om hieraan mee te doen. Als er gespeeld werd stonden andere buurtbewoners langs de kant als publiek, met hapjes en drankjes, en dat ging zo tot ’n uur of half 10 door. Wij concludeerden dat het in Amsterdam ontbreekt aan zulke open veldjes zomaar in de stad. Zal wel komen omdat wij in Nederland veel minder ruimte hebben en daar dus niet nonchalant mee om kunnen gaan. Maar o, het zou de sfeer in de stad zo kunnen opvrolijken!
Dinsdag liepen we de stad in, downtown, op zoek naar het oude centrum. Nou, dat was wel even zoeken! Toen we over de grote brug over de False Creek liepen keken we uit op een woud van enorme torenflats. Dat was toch echt iets anders dan dat we ons hadden voorgesteld. Langs de False Creek waren beide oevers volledig voor recreatie ingericht: fietspaden, speelplekjes, een ruim park, picknicbankjes, etc. Ze werden daar ook intensief voor benut. We zagen van bovenaf ook een aanlegsteiger voor de busboot en voor watertaxi’s, schattige kleine speelgoedbootjes zo van de brug af bezien. De grote torens bleken voornamelijk woontorens te zijn, te herkennen aan de planten en de barbecue’s op de balkons. Opvallend was dat de torens allemaal in dezelfde stijl en met het zelfde kleurgebruik gebouwd waren, maar allemaal nét even anders. Daardoor was het wel een heel harmonieus geheel, en was de hoogte ervan minder storend. Toen we verder in de stad doorgedrongen waren troffen we ook nog een klein ouder gedeelte, met lekkere eethuisjes, leuke winkeltjes en  … terrasjes.  Die we in de VS zo gemist hadden.  Overigens werd ook hier tamelijk paranoïde gedaan over alcoholgebruik; soms mocht je op een terrasje tot 50 cm vanaf de gevel een pilsje drinken, maar daarbuiten beslist niet. Wonderlijke regelgeving.
Vanaf een uitkijktoren hebben we de stad doorgrond (nou ja … in elk geval verkend vanaf  een afstandje) en zijn we uiteindelijk op een terras terecht gekomen waar we lekker hebben gegeten (en waar ineens een glas wijn bij het eten wél weer mocht). We bleken naast een van de attracties van Vancouver te zijn neergestreken, want een kleine menigte verzamelde zich al snel rond een klok die op de hoek van de straat stond en plots begon te puffen en te roken, en daarbij een deuntje blies – een klok die op stoom liep! Helaas moest hij dat kunstje elk kwartier laten zien, zodat er elk kwartier wel een kleine samenscholing voor het terras plaatsvond. Desondanks hebben we lekker gegeten. In de bus terug, bestuurd door een kordate struise dame in korte broek (het was ook wel warm) stuitten we op een ongeval dat voor de neus van de buschauffeuse plaatsvond. Zij aarzelde geen moment, zette de bus aan de kant en riep om dat we voorlopig niet verder konden, omdat de weg geblokkeerd was en dat zij ging helpen. Vervolgens ging zij op het kruispunt het verkeer staan regelen, nadat zij politie en ambulance gebeld had. Na ½ uurtje, toen de hulptroepen het over konden nemen, kwam ze de bus weer in, puzzelde wat over de route en vond een oplossing. Want met een trolley kun je niet zoveel kanten op. Het was leuk om te zien dat diverse passagiers bij het uitstappen haar een compliment maakten: “Well done, thank you for that”. We kunnen in Nederland nog wel wat leren van onze medemensen overzee.
Woensdag liepen we langs een andere brug naar de markt op Granville Island, een klein eilandje in de zee-arm, dat met een brug verbonden is aan de oever, en waar een soort alternatieve nering is ontwikkeld die – uiteraard – ook veel toeristen trekt. Naast souvenirsshops, restaurantjes en ijswinkels is er ook een biologische markt, er zijn kledingwinkels en “handcraft”-shops, etc. En er is een busstop voor de waterbus. Ik bleef daar wat rondkijken en zwaaide Wim uit, die met de waterbus naar de haven wilde.  Dus een middagje geshopt, gewikt en gewogen, en uiteindelijk met bedroevend weinig in mijn tas op zoek naar een bus terug gegaan.
Nadat ik eerst geld had gewisseld bij Starbucks (anders kom je de bus niet in: contant betalen!) vroeg ik bij de halte aan een dame, of bus 50 de juiste kant op ging. Daarop volgde een relaas met veel kritiek op het autogebruik, het stadsbeleid m.b.t. inrichting van OV (systeem van trollybussen is ruim 100 jaar oud: past niet meer in deze tijd), de veronachtzaming van de factor luchtvervuiling, etc., uiteindelijk resulterend in een gratis ritje met de bus (die “zoals altijd” ½ uur te laat kwam) als dank voor mijn luisterend oor. Haar kritiek op de stad ging onverminderd door, ondanks mijn pogingen (maar er is zoveel groen!; die bergen op de achtergrond zijn toch prachtig!; de rivier die aan twee kanten om het centrum stroomt en waar zo goed gebruik van gemaakt is met die stadsstranden en parken!) om haar stad de hemel in te prijzen. Uiteindelijk had ik kennelijk zo overdreven dat zij enigszins kleurde en toegaf, ja, dat het natuurlijk ook wel een heel mooie stad was. Maar toch … het kon nog beter. Ze reed mee tot ik zei uit te stappen en stapte toen gelijk met me uit, wilde weten waar ik heen moest en tekende uitgebreid op de plattegrond aan hoe wij de volgende dag op het vliegveld moesten komen. Terwijl zij zo bezig was met tekenen voegde zich er nog een andere dame bij, die ons beiden wilde helpen.  Kortom: aardige mensen en erg behulpzaam. Ik vertelde dat ik echt moest gaan, dat er op mij gewacht werd en ik al ½ uur te laat was (jaja, door de bus) en ik beende met plattegrond in mijn handen naar het terras waar Wim en ik hadden afgesproken, 2 haltes verder met de bus. De dame nam de bus terug, want zij had eigenlijk 3 haltes eerder al uit moeten stappen ….
Onze laatste avondmaaltijd hebben we heerlijk op het terras in de avondzon gegeten en zijn toen teruggewandeld naar het guesthouse. Nog even een verhaal met de foto’s van Vancouver Island op de blog gezet, de bagage opnieuw en efficiënt ingepakt, de wekker op 6 uur gezet en gaan slapen.
De volgende ochtend was één van de dames van het guesthouse speciaal voor ons vroeg opgestaan en toen we om 6.40 beneden kwamen stond het ontbijt voor ons klaar. Zo aardig dat wij besloten om toch maar een hapje te eten. Vervolgens naar de Canada Line gelopen en in ½ uurtje gearriveerd op het vliegveld. Daar geen uitgebreide veiligheidschecks, we hadden vrij makkelijk door alle controle heen gekund, omdat ik vooraf via internet al had ingecheckt, ware het niet dat …..
een dom gansje bij het invullen van Wim’s naam (Willem) kennelijk tussentijds afgeleid werd en met een hand op de spatietoets is blijven hangen, waardoor de m losgekomen was van Wille. De volgende luchtvaartmedewerker in het proces, die als taak had de instapkaarten en kofferbandjes voor te bereiden, had zijn/haar eigen logica er aan toegevoegd, de m als Mister gelezen en er “M  Wille Keijsers” van gemaakt. Dus toen wij fris en fruitig donderdagochtend vroeg op het vliegveld aankwamen en  welgemoed ons paspoort en de instapcodering voor het scanapparaat schoven zei dat apparaat tegen Wim dat de gegevens in zijn paspoort niet overeenkwamen met die van de boardingpass, en dat hij dus “helaas” niet mee kon. Zucht.
Terwijl ik dansend door de controles ging en mijn koffer vrolijk op de band wierp had Wim zich in de lange, lange rij van mensen gevoegd “waar iets mee was”. Helaas had ik de E-tickets uitgeprint in mijn tas en hij niet. Na een ruim half uurtje was hij aan de beurt en ik zag hem omstandig uitleggen dat hij WilleM was en niet Mr Wille. Maar mevrouw zag toch echt op haar scherm dat het anders was; daar stond heel duidelijk M Wille Keijsers. Ik kwam achterlangs met de E-tickets aan, zij zocht terug in de computer en jawel: ze stuitte op een pagina waar tussen Wille en de m een groot gat gaapte. Daar was het fout gegaan. Gelukkig stond het goed op de E-tickets en heeft zij het ter plekke aangepast, zodat ook Wille-Wille mee kon terug naar huis.
Nog even een koffie, nog even een puzzeltje en wat lezen, nog even naar de washroom en ja hoor we mochten naar binnen en vertrokken al snel naar Toronto. De vlucht was zoals lange vluchten zijn: je zoekt naar een houding, je drinkt braaf je koffie/thee/water, je kijkt een film en dan ineens ben je d’r. Ook in Toronto geen veiligheidscontroles: kennelijk dacht men: als iemand iets bij zich heeft, laat dat enge wapentuig dan alsjeblieft zo snel mogelijk Canada uit gaan zodat we er hier niets van merken.
Op Schiphol wachtte Ward ons op toen we naar buiten kwamen, en dan voel je pas goed wat je gemist hebt die 4 maanden, hoe geweldig de reis ook was. Thuis wachtten Merel en Kai ook nog, én een lekkere espresso met taart.

De reis zit erop. Een vreemd gevoel dat het nu afgelopen is, maar ook weer fijn om er te zijn.  In Amsterdam is niet zo veel veranderd, maar – hoor ik mezelf zeggen – wij zijn zelf wel een klein beetje veranderd. Ik merk dat ik weer even op een andere manier om me heen kijk in de stad, geniet van alle vrolijke terrassen die ik tegenkom als ik boodschappen doe en me veel sterker dan voor mijn vertrek realiseer, dat het niet allemaal vanzelfsprekend is en dat het ook anders had kunnen zijn.

Dit was het laatste hoofdstuk van ons reisblog. Het is leuk om te horen dat mensen het met plezier hebben gelezen. Nogmaals dank voor alle reacties die ik gekregen heb, het was bijzonder leuk om op deze manier contact te hebben met de vertrouwde wereld, terwijl je je dagelijks in nieuwe avonturen stort.

 

PS: Op de valreep toch nog een wondertje: gisteren ontdekte ik dat camperverhuurder El Monte alsnog € 847,51 op mijn rekening heeft gestort, waardoor de kosten van de aanrijding grotendeels gedekt zijn. Dat is het kersje op de – toch al enorme -  slagroomtaart!

Foto’s

3 Reacties

  1. Rineke:
    24 juli 2015
    Welkom terug! We hopen dat jullie tijd hebben om te "landen"!
  2. Vincent en Hanke:
    25 juli 2015
    Goed te horen dat jullie weer veilig thuis zijn. We hebben van de verhalen genoten. Liefs Vincent Hanke
  3. Arnold:
    27 juli 2015
    Met dank Joke. Ik heb ze denkelijk allemaal gelezen en het was mooi, Dank Arnold.