Van California naar Montana

24 mei 2015 - Belgrade, Montana, Verenigde Staten

San Francisco hebben we bezocht vanaf de camping aan de noordzijde van de Golden Gate Brug, wat achteraf een zeer goede keuze bleek. Niet alleen omdat we na 15 min. lopen naar de pont op ons gemak naar het centrum van Frisco werden gebracht (of na 10 min. lopen met de bus over de Golden Gate!), maar ook omdat we bij ons vertrek vrijwel direct op onze route naar het noorden zaten, zonder ingewikkelde stadse fratsen.
De WimWim had bepaald dat er een geweldig mooie route langs de kust naar het noorden van Californië liep die speciaal voor ons aangelegd leek, dus vooruit met de geit, op naar de Redwoods in noord-Californië. De “scenic route” bleek over een smalle bergweg te leiden, waar twee voertuigen elkaar ternauwernood konden passeren. Adembenemend in diverse betekenissen, vooral omdat de lokale gemeenschap besloten had om op deze mooie lente-zaterdag amateur-wielerwedstrijden te organiseren op dezelfde “scenic route”.
Het was ongetwijfeld een prachtige kustroute, maar zelf heb ik mijn ogen voortdurend op de weg en op het tegemoetkomend verkeer – voornamelijk fietsers – gericht gehad, dus er niet zoveel van meegekregen.  WimWim was echter heel tevreden met het uitzicht over de oceaan, de baaien die soms in de diepte zichtbaar waren, en dit alles in een prettig voorjaarszonnetje. We hadden onze keuze voor de volgende pleisterplaats op Caspar Beach (bij Mendocino) laten vallen. Deels omdat we dachten wel toe te zijn aan een warme stranddag, deels omdat Wim hoopte daar te kunnen duiken. Caspar Beach bleek een camping direct aan het strand te zijn, prachtig gelegen aan een kreek. Er was nog plek en we konden aan het eind van de middag na een enerverende tocht een plekje zoeken met de achterkant van de camper onder de bomen aan de kabbelende kreek.  Erg idyllisch dus en we besloten er een dagje langer te blijven, zodat Wim een duik kon regelen. Tenslotte bleek op de prijslijst dat de kosten ervoor erg meevielen… Helaas bleek men met “diving” eigenlijk snorkelen te bedoelen. Wim kon echter wel een wetsuit huren zodat hij op eigen gelegenheid kon snorkelen. Toen hij zich de volgende dag meldde bleek een wetsuit alleen in combinatie met een kano verhuurd te worden (?!), en vervolgens de temperatuur van de oceaan dusdanig laag dat Wim na 5 minuten bevroren leek en pas na enkele uren peddelen weer enigszins tot leven kwam. ’s Nachts hadden we eigenaardige geluiden uit de richting van de zee gehoord en toen we ’s middags een wandeling maakten zagen we vóór de kust eilandjes vol met zeeleeuwen liggen, die elkaar van allerlei toeschreeuwden.
De volgende dag (18-05-15) trokken we verder richting de Redwoods. Onderweg stopten we bij de viewpoints waar in de oceaan walvissen gespot konden worden. We boften: het was de uitgelezen periode ervoor, waarin walvissen van het zuiden naar het noorden trokken. Op de eerste stopplek was het raak! Toen we na een kwartier turen erover dachten om te vertrekken en ik nog een laatste blik door mijn verrekijker wierp zag ik daardoor ademloos hoe een raar zwart eilandje steeds groter/hoger werd, vervolgens onder water verdween, gevolgd door een enorme V-vormige staartvin. Sprakeloos kon ik tijdens deze observatie niet veel uitbrengen behalve "Ja, ja echt!", en als hij me al gehoord had was dit voor Wim onvoldoende informatie om de juiste plek bijtijds te vinden.Het ging ook snel, te snel om een foto te kunnen maken. We hebben nog diverse stops gemaakt maar verder helaas geen meer kunnen vinden.
We belandden tegen de avond op een camping in Klamath aan de rand van de Mystic Woods, waarvoor we hadden gekozen omdat hij klein was. Hoe klein bleek bij aankomst: van de ± 25 plaatsen waren er enkele bezet door caravans die er “geparkeerd” stonden, en buiten ons kwam er nog één andere camper overnachten. De eigenaresse die ons bij de receptie hielp vertelde dat de nacht ervoor een beer op de camping was. Ze hadden ‘m gehoord toen hij met de deksel van de vuilnisbak in de weer was, waardoor ze concludeerden dat het nog een jonge beer moest zijn: hij wist kennelijk nog niet hoe je zoiets geruisloos moest doen. Haar man had het raam opengeschoven en hem toe geroepen dat hij op moest zouten, waarna hij er vandoor was gegaan. Ze leek bijna medelijden met de beer te hebben. Na de gezellige babbel gaf ze ons een paar stukken van een zalm mee die de vorige dag gevangen was.   En die een uitstekende avondmaaltijd werden.
De dag erna (19-05-15) reden we ’s ochtends eerst door de nevelwouden, die hun naam Mystic Woods volledig eer aandoen: nattige nevel geeft een naargeestige sfeer aan deze bossen, die er mistig en mistroostig uit zien. (foto) Vervolgens kwamen we aan bij het Redwoods National Park. Daar hebben we de camper geparkeerd onder bomen, waarnaast onze camper een speelgoedautootje leek. In de Redwoods groeien de hoogste ceders ter wereld en het is werkelijk ongelooflijk hoe enorm groot deze bomen zijn. De foto’s laten jullie zien aan welke omvang je dan moet denken. Ik heb begrepen dat nergens anders ter wereld ceders zo groot kunnen worden.
Aan het eind van de middag reden we verder naar Medford (Oregon) waar we rond 19.00 uur aan kwamen.  Het begon zachtjes te regenen en we besloten er een dag te blijven, zodat we de was konden doen.
Wim had inmiddels toch wel zin om zijn nieuwe neefje en naamgenoot Willem in Belgrade (Montana) te gaan bezoeken en het leek ons slim om een reisplan voor de route naar Belgrade te maken.  Want alle wegen mogen dan wel naar Rome leiden, wegen die naar Bozeman/Belgrade leiden zijn er slechts 2 en vanaf onze locatie altijd met een forse omweg. Het was dus kiezen: een omweg langs het noorden of een omweg langs het zuiden. De WimWim adviseerde ons – in overleg met Iphone - om het laatste te doen. Het zou zo’n 1000 miles rijden zijn, maar we besloten dat het ook vakantie is en we dus alles wat we onderweg de moeite waard vonden ook te bekijken.
Dus toen wij 21 mei uit Medford vertrokken en wisten dat er een prachtige route langs Crater Lake liep werd dat onze route. Ik had inmiddels beter moeten weten … Tenslotte ken ik de Nederlandse betekenis van het woord crater.  “Als ik sneeuw zie keer ik onmiddellijk om”, hoor ik mezelf nog zeggen. Waarop Wim de zaak probeerde te sussen door te zeggen dat de weg dan niet open zou zijn geweest.
Maar ik moet toegeven: het was weer een spannende tocht. Door een toenemende mist, waardoor je bijna niet merkte dat je langzaam een steeds witter wordende wereld binnenreed. Helaas ook weer over een steeds smaller wordende weg. Zo leek het tenminste wel. Uiteindelijk kom je op een punt dat omkeren riskanter lijkt dan doorrijden, dus hebben we dat laatste gedaan. En gelukkig kwamen we een Ranger tegen die mij verzekerde dat de weg schoongeveegd was, een klein wonder als je tussen metershoge witte sneeuwwanden door rijdt. Op het hoogste punt week de mist op mysterieuze wijze gedurende 1 minuut en opende het zicht op het eilandje midden in de krater (foto!), waarna de zaak onmiddellijk weer dicht trok. Maar de Ranger had niet gelogen en toen we eenmaal weer beneden waren was de mist weg en scheen er zelfs een waterig zonnetje tussen de wolken door. Een lange weg ontrolde zich voor onze neuzen. (foto!)
Na dit bezoek moesten we echt meters (miles) gaan maken, om enigszins in de buurt van onze planning te blijven. Dus óp naar Burns of daar in de buurt. Vóór ons werd de lucht steeds donkerder, terwijl wij door het lege land van Oregon reden. We passeerden soms plaatsjes die uit één huis op een kruising bestonden (Brothers) en ik hoopte wel tijdig benzinepompen tegen te komen, met het oog op onze grote slokop.  In de middag werd de lucht pikzwart en reden we stortregens binnen. Het is fijn om te weten dat je 6 grote wielen onder de camper hebt! Kortom: opnieuw een ervaring rijker, want zulke stortregens hadden we met de camper nog niet gehad. Hij lekt in elk geval niet, als je tenminste op tijd de dakluikjes dichtdraait …
We bereikten een plaatsje vlak vóór Burns rond 19.00 uur (7 p.m.), alwaar een als RV Camping aangekondigd terrein met veel ongeregeld; zo ook de eigenaren, die ondanks het bordje “open” toch alleen een zeer opgewonden zwarte hond bij het kantoortje hadden achtergelaten. Nu kan Wim de laatste tijd wonderlijk veel met honden, maar deze was hem toch te gortig. Van een bewoner van een van de campers hoorden we dat zij misschien nog weg was met de kinderen, wist ook niet hoe laat ze terug kwam. We besloten het niet af te wachten en verder te trekken. Tenslotte was het eindelijk droog. Iets verderop troffen wij het hoopgevende bord: Big Bear, RV parking. Dat bleek echter letterlijk bedoeld: het was een hotel-restaurant met een parkeerplaats, waarop  ook een RV (zo heet een camper hier, Recreation Vehikel) in paste. Toen wij binnen om opheldering vroegen gaf de dame ons toestemming om daar de nacht te verblijven. Erg aardig, maar wij gingen toch maar liever naar een echte camping, vooral omdat er een groot feest gaande was en we geen zin hadden in onverwacht nachtelijk bezoek.
Bij Burns kwamen we tenslotte bij een startende onderneming, een zich ontwikkelende camping zeg maar, waar wij zeer vriendelijk werden ontvangen door een “host” die ons een plekje wees. Het kostte een habbekrats, we stonden eindelijk ergens en er scheen een avondzonnetje: tevreden dronken we een biertje in de zon.
Na een rommelige nacht (koud!) stapten we de volgende ochtend vroeg weer op met als doel om ergens in de buurt van Boise (Idaho) de dag te eindigen.
Was de vorige dag door een leeg en verlaten landschap gegaan, deze dag leek de weg door een gebied te gaan dat compleet uitgestorven was. Op een “Rest Area” stonden informatieborden over dit gebied, en we bleken langs de route te rijden waarlangs de kolonisten vroeger met hun karren van oost naar west trokken met als einddoel California. Zij volgden – net als onze weg nu – zoveel mogelijk het dal van de Snake River. Voordat de winter in viel moesten zij de bergen over zijn, want anders zaten zij gevangen in het dal met alle gevaren van dien en zonder voedsel.  Als een wiel brak en niet gerepareerd kon worden lieten zij desnoods hun wagen met al hun huisraad achter en gingen met het hele gezin te voet verder over de bergen, naar het beloofde land. Een medewerker van het Idaho Welcome Center vertelde ons dat hij in de bergen in Oregon was opgegroeid, en dat daar nog de uitgesleten karrensporen te zien waren waar de route had gelopen.
Gelukkig bereikten wij, ondanks de gestaag vallende regen, zonder problemen Boise, waar een snelweg langs liep.  Ik kon nog wel wat verder rijden en we gingen op zoek naar Glenns Ferry, waar een kleine camping was aangegeven op de kaart. En klein was hij zeker: misschien 20 plaatsen. Een prettige plek, veel groen, en ook hier scheen weer een klein zonnetje toen wij arriveerden rond 5 p.m.  Na het eten maakten we nog een wandeling; het bleek een historisch plaatsje waar vroeger een pont de kolonisten de Snake River overbracht. Dat was nog een heel karwei, met wagens en al. Er was ook nog een oud station waar de trein vroeger stopte maar nu niet meer; hij reed voorbij. Helaas blies de fluit wel bij elke overgang (en dat waren er een stuk of vijf in dat kleine plaatsje!) en reden de treinen de hele nacht door…  Ik dacht er te laat aan om oordopjes in te doen en had weer een nacht met weinig slaap.
Inmiddels was afgesproken dat we in de loop van zondag (24-05-15) onze opwachting in Belgrade zouden maken,  bij Anjan, Jolie en Willem, waar ook Loes en Jan als trotse grootouders verbleven.
Nu was er dus een deadline en we reden vanuit Glenns Ferry – deels opnieuw door de stromende regen – naar Henry’s Lake, dichtbij de plek waar Montana, Wyoming en Idaho aan elkaar grenzen, en dus ook dichtbij de westkant van Yellowstone. De volgende ochtend reden we langs de west-ingang van Yellowstone Park en besloten om daar alvast een kijkje te nemen bij de grote geijsers, omdat het droog was en af en toe zelfs zonnig. De voorspelling voor de volgende week (dinsdag was gepland voor het  Yellowstone-bezoek) was ontmoedigend: elke dag een kans variërend tussen 50 en 85% op regen met onweer, temperaturen rond 12 graden en ’s nachts rond 3.
Zo gezegd zo gedaan en we kwamen juist op tijd om de Old Faithfull te zien spuiten.  Een indrukwekkend gezicht. Onderweg ook nog een kudde bisons gezien en een grizzlybeer in de verte (Paulien, neem beslist verrekijkers mee!). Na anderhalf uur togen we langs (alweer) een schitterende weg (Hwy 191?) naar het noorden de rivier Gallapin volgend, richting Bozeman, waar langs de weg ineens een Bighorn Sheep stond. Deze schapen staan erom bekend dat zij ongeveer vertikaal omhoog een berg op kunnen klimmen.
Na nog wat boodschappen in Bozeman arriveerden we rond 6 uur bij de familie. We mochten op de oprit voor de garage staan, dus hoefden niet ver om gezamenlijk te eten. Kleine Willem was een schatje, grote Willem was zeer tevreden met zo’n naamgenoot. Na een wandeling in de omgeving en een barbecue op Memorial Day (maandag) zijn we dinsdagochtend weer vertrokken, terug naar Yellowstone National Park.

Foto’s

2 Reacties

  1. Enny keijsers:
    31 mei 2015
    Ha die Joke en Wim,
    Fijn om weer een verhaal van jullie te lezen. Jullie stop in Boseman had ik natuurlijk al meegekregen...want bijna dagelijks fotootjes van willem met Loes, met willem, met Joke en willem alleen en willem etc...
    Joke je moet onderhand wel spierballen en eelt op de handen hebben van het rijden. Stoer hoor dat je het op je eentje allemaal lukt over die godverlaten wegen ( weggetjes, want met een wimwim rij je natuurlijk niet op een gewone tweebaans highway;-)
    Het ziet er allemaal prachtig uit. Komt deels bekend voor, deels zijn we op veel plekken neit geweest. Zijn jullie nog door death valley gereden of langs de kust de highway 1 naar SF?
    Waar gaat de reis na Yellowstone heen? Ik zag dat jullie nog 14 dagen hebben om te genieten.....
    Heel veel liefs
    Enny en Jos.
  2. Joke:
    31 mei 2015
    Ha Enny, Zo laat nog of zo vroeg al op :-). En je voelt aan hoe leuk het is om reacties op mijn verslaglegging te krijgen!
    Ik ben nog niet door alle foto's heen, want moet elke keer een goede mix van die van Wim en die van mezelf maken. Is ook leuk, want wij maken heel verschillende foto's.
    En ja, ik voel me inmiddels een camper-crack! De kleinste weggetjes, de scherpste bochtjes, de steilste paadjes, ik draai er mijn hand niet meer voor om (nou ja, ik begin meestal met weigeren, totdat ik het alternatief ken). Zo zijn we twee dagen geleden met sneeuw uit Yellowstone vertrokken; het alternatief was nog meer kou lijden (al nachten geheel gekleed in 2 lagen kleding onder 4 dekens) en een kans op nóg meer sneeuw, waardoor ik er helemaal niet meer weg kon. Je mag niet met een camper rijden in de sneeuw.
    Death Valley hebben we gemist, omdat we toen al zoveel woestijn hadden gezien dat we er even genoeg van hadden. Wel hebben we highway 1 deels gereden vanuit San Francisco; de scenic route die ik beschrijf liep parallel, dichter langs de kust. We trekken nu naar het zuiden (zijn in Utah, Lake Bear en niet Lake Beer zoals Wim eerst dacht) richting Bryce Nat. Park. We kunnen niet te ver zuidwaards, want dan komen we weer in de regen terecht, en nog wat erger dan hier...
    Liefs ook van Wim aan jullie beiden, en tot de volgende ...
    Joke