WITTE PAARDEN EN NOG MEER GOUDZOEKERS 24 juni t/m 9 juli 2019

10 juli 2019 - Fort St. John, Canada

Op 24 juni zwaaiden we eerst de buren uit, die naar Ottawa gingen, en vertrokken we vervolgens zelf naar Kitwanga, waar we de highway 37 naar het noorden weer op konden pakken. De hwy 37 is een van de twee toegangswegen naar Yukon, en wel de minst drukke, hadden we gehoord. Ook hadden we gehoord dat het een prachtige weg was en dat was absoluut waar. Prachtige landschappen, meren, riviertjes met stroomversnellingen, af en toe een waterval, eindeloze bossen, schitterend. Onderweg zagen we in een meertje een eland staan grazen, en later - na een bezoek aan het verlaten mijndorp Cassiar - stonden we opnieuw tegenover een meer met een eland. Zo’n verlaten mijndorp is overigens een trieste aanblik. Een enorme berg opgeworpen mijnafval, met op de weg daarheen verlaten en verwaarloosde, soms half ingestorte huizen.  De mijn bleek vooral asbest te hebben geleverd, dus volstrekt begrijpelijk dat de bevolking vertrokken is na sluiting van de mijn. En kennelijk blijft de berg restafval dan gewoon maar liggen …. Een van de nadelen van "land in overvloed" hebben.
Onze etappe voor die dag eindigde in Tatogga, dat uit niet meer dan een motel annex camping bestond. Maar eigenlijk ook een natuurhistorisch museum was, en een restaurant, een aanlegplaats voor watervliegtuigen (voor bevoorrading van de regio) en een benzinepomp. Kortom: een grote verzameling diensten die al tientallen jaren geleverd werden, en waarvan de eigenaar duidelijk geen afscheid kon nemen. Onze indruk was dat hij het niet helemaal meer aan kon. Het geheel oogde wat morsig, zullen we maar zeggen. Maar de hoeveelheid (en kwaliteit van) opgezette dieren die in de regio leefden was bijzonder en ook bijzonder compleet. Een wonderlijk geheel.
De volgende dag reden we door tot in Yukon, ons volgende reisdoel. De eerste indruk was vooral: erg stoffig. We troffen campings die vnl uit zand bestonden; zij zijn op voormalige tradingpoints gevestigd en hebben dus vaak een benzinepomp en een general store (met wisselend aanbod, bijv ook 20 soorten chips), maar veel meer was er niet te beleven. Na 2 van dergelijke campings besloten we door te rijden naar Whitehorse, de hoofdstad van Yukon.
Dat bleek een aardige stad te zijn. De camping ligt 2½ km buiten de stad en er is een wandelroute langs de rivier de Yukon vanaf de camping naar downtown. Yukon Territory telt ± 35.000 inwoners op een gigantisch oppervlakte van 482.443 km2 (vergelijk: Nederland 41.543 km²), waarvan 31.151 in Yukon’s hoofdstad Whitehorse wonen. De andere plaatsen hebben 250 – 450 inwoners, op enkele uitzonderingen na. Het overgrote deel van Yukon Territory is onbewoond, wilderness. Dat wil zeggen: niet bewoond door mensen. Daar lopen dan ook geen wegen.
In de zomer is het hier maar een paar uur min of meer donker. Op het moment dat wij er waren was het bijv. om 23.30 uur nog licht. Omdat het erg warm was (± 30°) besloten we wat langer dan gepland in Whitehorse te blijven; we hadden een ruime en schaduwrijke plek, je kon er fijn wandelen en ook in de hangmat hangen. We moesten bedenken wat we in Yukon in de 3 weken die we hebben konden doen; sommige plekken zijn lastig bereikbaar (een paar honderd kilometer over een onverharde weg), andere plaatsjes trokken ons niet zo (Dawson, opgepimpt tot een toeristenplaatsje waar de bevolking in kleding loopt uit de tijd van de goldrush) en het moest ook niet te ver zijn, zodat we eigenlijk geen tijd hadden om de omgeving echt te verkennen voordat we weer terug moesten.
Het werd Faro, dat al op ons lijstje stond maar wat later in de planning. Faro is een oud mijnstadje, waar de mijn in 1998 gesloten is. Het gevolg was dat de bevolking terugliep van ± 1500 inwoners tot krap 400. Bijzonder is, dat de overgebleven inwoners niet bij de pakken neer zijn gaan zitten en gezocht hebben naar alternatieven om hun dorp aantrekkelijk te maken voor vakantiegangers en passanten. Zo zijn er minstens 10 trails uitgezet, variërend van 1½ uur tot enkele dagen. Ook werden er diverse dagactiviteiten aangeboden (bezoek aan de mijnen, houtsnijcursus, tekencursus, golfcursus). Een deel van de verlaten huizen is omgebouwd tot vakantiehuizen. Dat maakte Faro tot een levendig plaatsje met een camping in een stuk bos in het dorp.

Bij vertrek uit Whitehorse berichtte de weer-app: smoky. Wij dachten nog dat hij “bewolkt” bedoelde, maar de stank die naarmate onze tocht vorderde sterker werd wees toch echt op brand. De brandlucht was zo sterk dat ik niet op een natuurcamping onderweg durfde te gaan staan … dus we door zijn gereden naar Faro. Helaas kreeg ik daar onbedaarlijke niesaanvallen, wat bijzonder vermoeiend was en de hele dag doorging. We besloten in Faro te blijven tot dat een beetje bedaard was. Dankzij hooikoortspilletjes uit de grocerystore is na 2 dagen het niezen tot acceptabele proporties teruggebracht zodat we weer verder konden trekken. Over een onverharde Campbell Highway! Je begrijpt waar de gedachte aan een stof allergie vandaan komt … in mijn achteruitkijkspiegel zag ik enorme stofwolken achter de camper aan wapperen.
Als we elk halfuur een tegenligger zagen dan was het veel …. Een prachtige, verlaten wildernis.

Onderweg lagen langs de Campbell Highway alleen campings in de provinciale parken, basaal maar fantastisch mooi gelegen. $ 12,- in een envelopje met je naam erop en het nummer van de plek die je gekozen hebt, water uit de pomp (eerst even koken), een toiletpit, en gratis brandhout voor je eigen firepit, naast de pickniktafel. Zolang er geen sterke brandlucht en rookontwikkeling was: heerlijk rustig. Gelukkig zijn we na Faro geen brandmeldingen meer tegengekomen. Achteraf zagen we op internet ± 8 bosbranden rondom Dawson (“niet onder controle”), enkelen bij Haines Crossing, en inderdaad ’n stuk of 3 ten zuiden van de weg naar Faro. Gelukkig hebben wij die allemaal gemist.
Wij verlieten uiteindelijk Yukon wat eerder dan we vooraf hadden gepland en reden in Watson Lake de Alaska Highway op in zuidelijke richting.

En geheel in tegenstelling met wat ons verteld was door een aardige dame in Whitehorse bleek de Alaska Highway een schitterend aangelegde, goed geasfalteerde en – het eerste deel in elk geval - door een glooiend landschap golvende weg te zijn, waarop we nog steeds sporadisch een ander voertuig tegenkwamen. Links en rechts waren zeer brede groene bermen van vers gras, dat er bijlag als een vers gemaaid gazonnetje; we hadden allebei het gevoel dat we per ongeluk op een golfbaan waren beland. Al direct na het verlaten van Watson Lake verscheen op een verrijdbaar matrixbord langs de weg de waarschuwing voor overstekende bizons. Wij hadden de gedachte “jaja” nog niet uitgesproken of langs de kant van de weg lag er een enorme bizonstier in het zonnetje te luilakken.
Niet lang daarna kuierde er een zwarte beer langszij. Vervolgens wéér twee bizons, en zo ging het maar door, ongeveer de hele route, afwisselend beren en bizons. Tweemaal troffen we een complete kudde bizons met kalfjes, een prachtig gezicht in het golvende veld zo dicht langs de weg. Waardoor ook het gevaar voor de dieren meteen duidelijk werd: we remden voor een jonge beer die net voor onze komst overstak, met in ons blikveld de vrachtwagen aan de overkant. Gelukkig haalde hij het op tijd. Kort voor de camping werden we nog vergast op een moeder-en-kind setje eland. En op de Toad River RV Campground hadden we uitzicht op een beverburcht met een bedrijvige bever, die voortdurend aan het renoveren was. 
Ook de volgende dag bracht weer een prachtige route door de Northern Rocky Mountains in een zonnetje, bij een temperatuur van 7 – 15 graden, afhankelijk hoe hoog we zaten. We zagen prachtige Stone-sheep tegen een steile rotswand naarboven wippen alsof het geen moeite kost. Een prachtig gezicht. Een stukje verderop stond nog een groepje van 4 nieuwsgierig naar de mensen te kijken; wie bekijkt wie?! Op weg naar een camping voor enkele dagen hebben we nog minstens 8 zwarte beren van verschillend formaat langszij zien komen, we raakten na enige tijd de tel kwijt. We blijven hier in Fort St. John enkele dagen om de was te doen, Fort St. John te bekijken en het blog eindelijk bij te werken. Daarna koersen we verder richting Vancouver, waar we op 22 juli aan zouden moeten komen. Dan de camper spic & span boenen (dat wordt nog een hele klus) en op de 24ste inleveren bij Canadream.

Foto’s

5 Reacties

  1. Moon:
    10 juli 2019
    Wat maken jullie toch een prachtige reis!
  2. Joke:
    10 juli 2019
    Ja, we voelen ons ook echt bofkonten!
  3. Annemarie:
    10 juli 2019
    Wow Joke en Wim! Dat ziet er echt fantastisch uit! Geweldig die zwarte beren die gewoon langs de weg gespot worden.
    19 Juli vertrekken wij naar Vancouver! Ben benieuwd waar jullie dan zijn!
  4. Dineke Hofstra:
    12 juli 2019
    Hi Joke en Wim. Wat 'n geweldige reis! Schitterende foto's, mooi landschap veel dieren! En Joke, wat houd je ons goed op de hoogte vd reis, met je uitgebreide reisblog! Helaas heb ik niet altijd tijd, om 'm meteen te lezen. Volgens mij genieten jullie volop; jullie zien er zeer ontspannen uit. Wim past helemaal bij 't landschap, met die ruige baard & 't lange haar. Wens jullie nog 'n mooie voortzetting vd reis & geniet! O ja, en hier is 't nu tussen de +_ 19 en de 23 o. Veel plezier! Lieve groeten, Dineke 🤗🦌
  5. Geri:
    13 juli 2019
    Wat een prachtige verhalen weer met minstens zulke prachtige foto’s. Dat jullie er van genieten komt wel
    over en ik verwacht dat jullie ook nog lang zullen nagenieten, maar eerst nog verder reizen en genieten. Hier is het al enkele dagen regenachtig en bewolkt, prima weer om te werken dus. De kippen houden ons wel bezig: ze produceren prima, maar maken af en toe veel lawaai en dat wordt niet gewaardeerd vroeg in de ochtend.
    Buurman Jan heeft een list bedacht om ze rustig te houden en dat lijkt prima te werken. Oh ja, de kippenhater/eierengooier is ontmaskerd 😲 . Fijne reis verder!