GOUDZOEKERS, GRIZZLIES EN INDIANEN 15 – 23 juni 2019

24 juni 2019 - Hazelton, Canada

Vanaf Lone Butte (nabij 100 Mile House) vertrokken we optimistisch naar het noorden met het plan om de muggen achter ons te laten en een flink eind richting Prince Rupert (Pacific-coast) te rijden. Het lot besloot anders, want na luttele kilometers verscheen er een ietwat opdringerige  waarschuwing op mijn dashboard, dat olie en oliefilters ververst moesten worden. Dus wilden we dat maar zo gauw mogelijk laten doen, om er niet al te lang last van te hebben. En tenslotte hebben we er inmiddels 11.250 km op zitten sinds Halifax, dus mag er wel eens iets opgefrist worden.
Volgens de verhuurders kon je dit “bij elk benzinestation” laten doen. Nou, niet bij de benzinestations waar wij langsgekomen zijn …. Gelukkig wees een pomphoudster ons op een garage op hetzelfde bedrijventerrein, en na enig zoeken, passen en meten kon men dit voor ons regelen. Het kostte 1,5 uur, dat wij bij Tim Hortons (de Canadese Starbucks) hebben doorgebracht. Daarna meteen maar voor een paar dagen boodschappen gedaan bij de super, en om 17.00 uur een prachtige camping gevonden langs de route in Hixon.  Uiteindelijk 270 km vanaf Lone Bute. Maar een geweldige camping met een plek tussen de bomen, dus we besloten meteen om 2 dagen te blijven.

In onze volgende etappe zagen we onderweg een verwijzing naar Fort St. James, een heritage-site, en omdat we nét hadden afgesproken om – naast alle natuur – ook wat meer cultuur van Canada mee terug naar huis te nemen sloegen we direct rechtsaf. Fort St. James stond aan de rand van een plaatsje waar vooral aboriginals (Metis indianen) leken te wonen. Dat hing samen met de functie van het fort, dat in 1805 was opgericht ten behoeve van de pelshandel. Het was een bijzonder interessant bezoek. Een aantal gebouwen stonden er nog als vroeger (en hebben tot ± 1952 gefunctioneerd), weliswaar behoorlijk gerestaureerd, met de inrichting uit 1860. De handel vond vooral plaats met bevervellen; de Metis konden in ruil voor een bepaald aantal bevervellen een artikel “kopen”. Zo kostte een wollen deken bijv. 6 – 8 bevervellen (afhankelijk van de grootte). Zeer interessante geschiedenis gehoord over de ruilwaren, de waarde van bepaalde artikelen en de wijze waarop sommige stoffen werden gebruikt. Men had bijv. ontdekt dat Laudanum (opium in vloeibare vorm) pas bevriest bij -45° (kwik bij -39°, weer ’n ander stofje bij -15°), zodat het – naast pijnstiller – ook gebruikt werd om de temperatuur te meten. Bij -45 werd de handel stilgelegd, omdat ledematen en ogen dan bevroren. Grappig was dat ook in die tijd het verschil in mentaliteit van de (Europese) kolonisten en de oorspronkelijke bevolking al zichtbaar was: een Metis stopte met (pels)jagen als hij geen artikelen uit de winkel meer nodig had. Dan had hij genoeg. De West-Europeaan begreep dat niet, wilde juist steeds meer bezit. Dat schuurde nogal eens. Er was echter wederzijds belang bij een goede verstandhouding, dus verschil van mening werd niet op de spits gedreven.
Kortom: leuke en leerzame middag doorgebracht, in het café nog kolibri’s gezien (die hier dus ook blijken voor te komen), daarna weer 5 km terug naar de hoofdroute en op zoek naar een camping. Die vonden we nét voordat er een enorm onweer losbarstte. Aardige camping, aan een meer, met het treinspoor over het campingterrein!!

In het vervolg van de reis richting Prince Rupert was de gemengde bevolking van autochtoon (diverse indianenstammen) en latere import (kolonisten) steeds zichtbaarder. In deze regio ook veel aandacht voor de Indiaanse cultuur en voor de sporen die daarvan in de samenleving zijn terug te vinden. Men is trots op de archeologische vondsten, zoals er trots is m.b.t. de moderne kunst (voor zover aanwezig).
Tussendoor gekampeerd in een prachtige omgeving, met rondom bergen met sneeuwtopjes (de Seven Sisters). Vanaf de camping nog een wandeling gemaakt naar de Skeena River; aan het eind van de camping, waar je zo het bos in loopt, stond al het bord met de waarschuwing dat je “wildlife” tegen zou komen. Onderweg was dwars over het pad een hek met de waarschuwing voor beren, dus ik heb toch maar mijn berenbel omgedaan  😏. Overigens realiseerde ik me toen dat de beren ongehinderd de camping op en af kunnen lopen … .
Ik had ontdekt dat bij het kantoor voederbakjes voor kolibri’s hingen, dus daar hebben we op de weg terug nog even naar staan kijken. De beestjes vlogen af en aan, de beheerder van de camping vertelde dat ze – indien ze gevoerd blijven worden – ook overwinteren op de camping (-20°/ – 25°!).
Wij vervolgden de Highway 16, overigens de enige weg die naar Prince Rupert leidt, dwars door en langs diverse bergketens. Opnieuw een prachtige weg. Met enige regelmaat zagen we in de berm de beren grazen, een keer zelfs een moeder beer met 2 kleintjes, zonder zich ook maar iets van het voorbijrazend verkeer aan te trekken. Grappig is dat – waar je eerst voor elke beer bovenop je rem stond – na verloop van tijd het bijna gewoon wordt dat er een beer naast je in de berm loopt. Hoewel we dan toch wel even doorreden voor een koffiepauze iets verderop 😏.

Op donderdag 20 juni arriveerden we in Prince Rupert en zagen we voor ons de Pacific, de Stille Oceaan. We hebben dus binnen 2 maanden Canada van oost naar west doorkruist. Reden om in Prince Rupert weer eens lekker uit eten te gaan. We hadden ons veel voorgesteld van de mogelijkheden om vis te eten in een havenstad en bezochten het aanbevolen visrestaurant Dolly’s. Tja. De roosjes zelfgerookte zalm waren absoluut heerlijk, maar verder hadden wij er meer van verwacht. We kwamen tot de conclusie dat we enorm verwend zijn in Amsterdam, waar je elke dag verse vis kan kopen in soorten en maten. Maar we waren in Prince Rupert voor de excursie naar het Grizzly-reservaat, dus de volgende ochtend om 6.15 op en om 7.15 de deur uit om op tijd in de haven te zijn. Op dat vroege uur kwamen we een hert tegen dat bij de vuilnis achter een motel ging snuffelen of er nog iets eetbaars te halen viel 😀. De boot vertrok om 8.30 uur met ± 80 deelnemers, maar verdeeld over 3 verdiepingen maakte het desondanks niet de indruk stampvol te zijn.
Het was een geweldige tocht. De eerste 2 uur voeren we over zee, waar we bultrug walvissen (humpback whales) zagen, en konden observeren hoe zij hun voedsel verwierven. Fascinerend. Als verrassing kwamen er ook nog een aantal orka’s (killer whales) voorbij, en zagen we op enige afstand een groot aantal zee-arenden (bold eagles) vliegen. Toen voeren we het fjord in, waar het grizzly-reservaat omheen ligt. Al vrij snel zagen we een moeder met 2 piepkleine cubs langs de oever. En gedurende de rest van de tocht hebben we ruim de tijd gehad om verschillende grizzly’s een tijdje te observeren. Fascinerende beesten, en gigantisch groot. Na een grijze mistige start brak in het fjord de zon door en werd de lucht stralend blauw met een wolk hier en daar. Op de terugweg opnieuw de humpback whales, en vervolgens een enorme hoeveelheid bold eagles. Een fantastische dag, die gruwelijk veel foto’s oplevert. Waarvan een beperkte selectie is gemaakt voor dit blog.

De volgende ochtend weer vertrokken uit Prince Rupert, dezelfde highway 16 weer terug. Dan zie je al die mooie landschappen ook weer eens vanuit een ander gezichtspunt 😄. Iedereen die vanuit Rupert naar het zuiden (Vancouver) of het noorden (Yukon) wil moet gewoon de hwy 16 terugrijden totdat er een kruising komt met de weg in de door jou gewenste richting. Voor ons betekende dat ± 260 km terugrijden. Maar dat was niet erg, want wij wilden in Hazelton toch nog wat indiaanse bezienswaardigheden zien. Zoals in Kispiox een veld met een 24-tal totempalen, daterend van1866 tot 1995. Een prachtig en ook wonderlijk gezicht. Naast de camping staan ook nog een aantal longhouses, waarvan enkele al erg oud zijn, en maken onderdeel uit van een museum op de plek waar eeuwenlang het dorp Gitanmaax gevestigd was, waar de rivieren Bulkley en Skeena samenkomen. Het Ksan museumdorp illustreert het typische karakter van een vroeger Gitxsan dorp: de beschilderde voorgevel van alle longhouses op één rechte lijn en naar de rivier gericht, met de totempalen (waarop de “familiewapens”) ervoor. Zo kon vanaf het water gezien worden wie er woonde in een longhouse.

Op onze verdere tocht naar het noorden komen we ongetwijfeld nog meer historische plaatsen met een interessante voorgeschiedenis tegen. Morgen laten we deze plek achter ons. Dat geldt helaas niet voor de muggen, vermoeden we, want die treffen we in diverse varianten op elke locatie weer aan. Je leert ermee omgaan 🙃.

Foto’s

6 Reacties

  1. Geri:
    24 juni 2019
    Ha Joke en Wim, wat een heerlijk verhaal weer! Geniet lekker verder daar kan geen onderbreking om olie te verversen tegen op!
  2. Dineke Hofstra:
    24 juni 2019
    Wat 'n geweldige reis! Veel zien en genieten! Wat goed beschreven en weer mooie foto's er bij! Die beer kwam trouwens wel erg dichtbij; en jij was helemaal niet bang! Nog 'n goeie reis en geniet ze! Groetjes, Dineke 🦌🦃🐑
  3. Jan Hein:
    24 juni 2019
    Tis weer prachtig. En mooi beschreven ook. Groet uit een snikheet Arnhem (vandaag 34 en morgen 36 graden: niks an) JHB
  4. Philip Fredrik:
    25 juni 2019
    Beste buren! Per ongeluk ook een paar foto's gemaakt van de totempalen? Zijn zulke prachtige kunstwerken!! Het is nu 2.27 in de nacht en het is nog 24 graden Celcius! Morgen wordt het rond de 36 graden!! Hartelijke dank voor prachtige verhalen en foto's! Blij dat jullie al zoveel gezien hebben! Kijk al uit naar de volgende blog! Groetjes en een goede reis!! Buurman Philip.
  5. Joke:
    25 juni 2019
    Zeker foto’s van de totempalen en de longhouses gemaakt! Die volgen nog. Maar het was al laat en we moesten vanmorgen vroeg weer op pad. Dus zodra ik weer goed internet heb (hopelijk op een van de volgende campings) stuur ik meer foto’s.
  6. Meriam slijkerman:
    27 juni 2019
    Wat een ervaring! Super leuk om mee te genieten op deze manier.